guido over ziggy
Ziggy is de eigenwijze koning van de straat, de trotse keizer van de druk bereden weg, de ietwat norse admiraal van de regenbaan. Onbevreesd staat-ie naast me, mijn wegkapitein Ahab, waar ik ook heen wil – waar ik ook heen stuur. Trouw volgt hij, klaagt zelden en ongeacht waren we komen, dit kosmopolitisch mirakel voelt zich op zijn gemak.
Hij is betrouwbaar, sterk, geeft geen krimp onder de ziedende zon, rolt probleemloos over onvriendelijke kiezelsteentjes, heeft een bovengemiddelde hoeveelheid doorzettingsvermogen en qua onderhoud, ik heb er geen omkijken naar. Uitgerust en onverzettelijk als hij is, altijd klaar voor de komende kilometer, de volgende bocht, een nieuw dorp.
Ziggy verhoogt mijn moreel door nonchalant tegen een lantaarnpaal te leunen, legt mijn zwakheden haarfijn bloot, laat mij inzien wat pijn is, het verschil tussen afzien en lijden, schenkt mij dagen waarop ik me Hercules waan, geeft mij kleur, creativiteit, inspiratie, voedt mij met tintelende levenslust.
Ziggy laat mij groeien en herschept eigenhandig de definitie van vrijheid. Ziggy laat mij niet goed of fout zijn, hij laat mij Guido zijn, goed en fout. En alleen daarom al is Ziggy een tweewielig enigma.