Guido is, als je het mij op de fiets af vraagt, een combinatie tussen een pantoffelheld en een blinde ijveraar. Ik bedoel daarmee: hij praat, mijmert en filosofeert er lustig op los maar kan, als de wind in de juiste richting waait of we op een eerlijke beklimming stuiten, zonder gepiep en gekraak ook aardig doortrappen.
Hij houdt van het betrappen van onoplettende dieren die ons niet horen of zien aankomen. Hij heeft een zwak voor de vos, de otter (hebben we tot nog niet gezien) en zo’n beetje alles dat vliegt. Met name de boerenzwaluw en de ijsvogel kunnen op zijn bewondering rekenen. Ook gaat hij graag in de berm liggen, pauzeert hij bij voorkeur op een terras waar hij kan observeren en kan hij minutenlang staren naar voorbijdrijvende wolken, minuten die we mijn inziens beter kunnen besteden aan het daadwerkelijk onderweg zijn.
Verder zou ik hem willen typeren als onhandig, op gezette tijden gevaarlijk roekeloos, buitengewoon opgewekt met een zwart randje en een allemansvriend: hij kan opvallend goed overweg met een brede groep homo sapiens. Ik denk dat het vele lachen hier debet aan is. Hoe dan ook, hij laat de pedalen draaien en we komen ergens en dat is het voornaamste.